Vertalingen faire passer FR>NL
faire passer (ww.) | doorgeven (ww.) ; doorsteken (ww.) ; erdoor halen (ww.) ; erdoor steken (ww.) ; met een vaartuig overzetten (ww.) ; overvaren (ww.) ; verder geven (ww.) ; voorbijlaten (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `faire passer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: laisser passer